Het S-Anon probleem.
S-Anon leden hebben veel gemeen met de vrienden en familieleden van andere verslaafden. Velen van ons groeiden op in families met geheimen, we hebben niet geleerd om stil te staan bij onze eigen behoeften en om positieve actie te ondernemen om daar aan tegemoet te komen. Toen wij opgroeiden begonnen we ons steeds eenzamer en geïsoleerder te voelen, waarbij wij vrienden en partners uitkozen die niet in staat waren om op een gezonde manier van ons te houden en ons te ondersteunen, of dat niet wilden. We leefden vanuit het standpunt van slachtoffers en ervoeren persoonlijke kritiek als een bedreiging. Voor de meeste van ons waren angst en depressie een manier van leven. We waren zo bang in de steek gelaten te worden dat angst en frustratie vrijwel constant aanwezig waren. Of we nu wel of niet als kinderen zijn blootgesteld aan seksverslaving, de meeste van ons geloven dat we op vroege leeftijd ongezonde ideeën over onszelf hebben opgedaan – dat we er niet toe deden en niet beminnelijk waren, dat we in staat waren om controle te hebben over andermans gedrag, en dat seks het belangrijkste teken van liefde was.
Wat anders is, is dat wij als bijkomstigheid de schaamte hebben gevoeld betrokken te zijn bij de seksverslaving van een familielid of vriend. Het maakt niet veel uit of die persoon een lid van de eigen familie is, een partner, echtgenoot, kind of iemand van buiten de familie zoals een vriend, leraar of baas. Het maakt niet uit of we gewillige, ongewillige of onwetende deelnemers waren binnen de relatie – seksverslaving heeft ons leven sterk beïnvloed. Onze eigenwaarde daalde tot een steeds lager en lager niveau en we twijfelden aan onze aantrekkelijkheid, onze emoties, onze geestelijke gezondheid en onze menselijke waarde. We voelden ons verraden door hen om wie we het meeste gaven, en degenen van ons die niet wisten van het seksverslaafde gedrag voelden zich zelfs nog meer vernederd en dom er niet van af te weten. Velen van ons zijn seksueel misbruikt, blootgesteld aan seksueel overdraagbare aandoeningen en op andere manieren fysiek in gevaar gebracht. We waren vaak bang anderen te vertrouwen en om hulp te zoeken omdat we bang waren voor wat anderen van ons en van de seksverslaafde zouden denken.
Sommigen van ons reageerden op seksverslaving door het bestaan ervan te ontkennen en het belang ervan te bagatelliseren. We hebben onze gevoelens van kwaadheid en in de steek gelaten worden opgekropt totdat we onszelf emotioneel verdoofd voelden. We hielden onszelf dingen voor als: “Iedereen doet dat”, “dit zou geen probleem voor mij moeten zijn”, “Dit kan niet waar zijn – hij of zij zou zoiets nooit doen”. Anderen richten zich obsessief op de seksverslaafde en het seksverslaafde gedrag. We probeerden iedere denkbare methode uit om het onder controle te krijgen. We logen en hielden het onder de dekmantel, spioneerden, luisterden privé gesprekken af, checkten de verblijfplaats van de seksverslaafde, lazen dagboeken en persoonlijke spullen door, smeekten en dreigden.
Sommigen van ons namen deel aan seksueel gedrag dat we niet prettig vonden of waar we ons voor schaamden. Velen gebruikten seks om de seksverslaafde te manipuleren, in de veronderstelling dat deelname aan het uitleven van de verslaving ons wat meer controle over ons leven zou geven. De meeste van ons hadden het gevoeld dat we iets gedaan hadden om op een dergelijke manier behandeld te worden, en dat geluk iets was voor anderen, niet voor ons.
Sommigen van ons misbruikten drugs, alcohol of eten om de pijn te verdoven; anderen gebruikten bezigheden als winkelen, sporten, of werken om onze emoties niet te hoeven voelen. We verwaarloosden vaak onze gezondheid, onze baan en onze kinderen.
Hoe we ook probeerden er onszelf tegen te verzetten, het te ontkennen, of de effecten ervan te bagatelliseren, het mislukken van onze pogingen om met seksverslaving om te gaan dreven ons tot wanhoop. Dit is wat we bedoelen als we in de Eerste Stap zeggen dat ‘ons leven stuurloos was geworden’.